Waarom een groene en klimaatbestendige tuin?

Het klimaat verandert. Het weer wordt minder stabiel. Soms gaat het hard regenen en dan is het weer lang droog. Het stedelijk watersysteem is hier niet op ingericht. Heftige regenbuien leiden tot wateroverlast. Een groene tuin is ook goed voor meer natuur in de stad, voor vogels en vlinders.

Klimaat

Het klimaat verandert, het weer wordt minder stabiel. Soms gaat het hard regenen en dan is het weer lang droog. Het stedelijk watersysteem is hier niet op ingericht. Heftige regenbuien leiden tot wateroverlast op straat en in kelders. Droogte leidt tot schade, lage grondwaterstanden en paalrot en wellicht tot drinkwaterschaarste. Doordat er meer hete dagen zullen zijn, krijgen kwetsbare personen last van hittestress.

Door het steenachtige karakter van de bebouwde kom wordt de warmte extra vastgehouden.

Door de stad te vergroenen, door verharding achterwege te laten waar deze niet strikt noodzakelijk is en het aanleggen van groene daken, groene tuinen, greppels en vijvers, wordt regenwater vastgehouden en warmt de directe woonomgeving minder op. Veel groene tuinen maken een groene, beter waterbufferende en koelere stad. Bovendien zorgen groene tuinen ervoor dat de diversiteit aan planten en dieren in de stad toeneemt.

Samen kunnen we een verschil maken. Als we met z’n allen helpen om onze steden te vergroenen, zorgen we voor een klimaatbestendige, gezonde en levende stad.

Zo hebben een aantal inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en gemeente Gooise Meren krachten gebundeld om sneller te verduurzamen. Samen is in 2017 de beweging Samen Sneller Duurzaam gestart.
Wil je een duurzaam initiatief of idee delen, sluit je dan aan bij 1 of meerdere werkgroepen op www.samen-sneller-duurzaam.nl.

logo samen sneller duurzaam

Regen­bestendig

Regen

De grootste delen van de stad hebben een hard en steenachtig oppervlak: stoepen, straten, gebouwen en parkeerplaatsen. Deze laten geen regenwater door. Bijna overal wordt het regenwater verzameld in het riool. Als het hard regent, kan het riool de hoeveelheid regenwater niet aan en komt er water op straat of in de kelders te staan.

Droogte

Als het lang niet regent droogt de grond uit en dat leidt tot lage grondwaterstanden. Bomen en planten kunnen niet bij het water en er ontstaat schade doordat ze uitdrogen. Bovendien hebben de lage grondwaterstanden in binnensteden met houtenpaalfundering paalrot tot gevolg.

Bodem

Bij het watervriendelijk inrichten van een tuin is het belangrijk om rekening te houden met de ondergrond. De eigenschappen van verschillende grondsoorten kunnen ervoor zorgen dat bepaalde maatregelen niet verstandig zijn. Zo laat droge zandgrond makkelijk water door en is deze uitermate geschikt om het water direct te infiltreren. De dichte natte kleigrond kan geen vocht opnemen. Daardoor is kleigrond eigenlijk alleen geschikt voor bovengrondse afvoer en buffering van regenwater in de bovenste humuslaag en in bijvoorbeeld een tuinvijver.

Informeer bij je gemeente of je waterschap als je wilt weten welke grondsoort jij hebt.

Infiltreren van regenwater

Infiltreren is het laten wegzakken van water in de bodem. Dit wordt belemmerd door het grote percentage verharding in de vorm van stoepen, straten, gebouwen en parkeerplaatsen. Deze oppervlakken laten geen regenwater door. Door de stad te vergroenen, door verharding achterwege te laten waar deze niet strikt noodzakelijk is, kan er meer water in de stad infiltreren, wat goed is voor de waterbalans.

Bufferen van regenwater

Door het aanleggen van groene daken, groene tuinen, greppels en vijvers en andere buffervoorzieningen kan het regenwater worden vastgehouden. Er ontstaat zo geen wateroverlast op straat en in kelders en water kan gebruik worden in droge periodes.

Minder hitte

Er komen meer hete zomers met meer hete dagen; kwetsbare personen, oudere en zieke mensen hebben dan last van hittestress. Het steenachtige karakter van de stad houdt de warmte extra vast.

In een natuurlijke omgeving met begroeide oppervlakken en bomen zorgen bomen voor schaduw en een lagere oppervlaktetemperatuur en luchttemperatuur. Onverhard en beplant oppervlak verdampt water. Dit is de beste koeling voor de stad. Groene daken houden de ruimtes eronder en de omgeving koel. Daarnaast helpen ook lichte kleuren van daken, gevels en straten mee de stad koel te houden. Lichte kleuren reflecteren meer zonnestraling en warmen daardoor minder op. Toepassen van buitenzonwering houdt de huizen koel. Dit kost allemaal geen energie en is beter dan het gebruik van airco’s.

Meer bio­diversiteit

De biodiversiteit (het aantal soorten) op aarde heeft zich ontwikkeld in miljoenen jaren. Door het ingrijpen van de mens zijn in de afgelopen 200 jaar al meer soorten uitgestorven dan in de 65 miljoen jaar daarvoor. Dit is natuurlijk jammer maar bedreigt ook onze kwaliteit van leven. Zo kon je de afgelopen jaren lezen dat 75% van de insecten in Nederland zijn verdwenen. Vogels eten insecten en daarom zijn er nu ook minder vogels. Plagen zoals de eikenprocessierups kunnen zich makkelijk uitbreiden omdat ze minder natuurlijke vijanden hebben zoals de koolmees, pimpelmees en boomklevers. Insecten zijn ook heel belangrijk bij het bestuiven van onze gewassen; zonder insecten geen voedsel. Alles hangt met elkaar samen.

Natuur in de stad is geen tweederangs natuur vergeleken met de natuur van ons agrarisch gebied. Integendeel, stadsnatuur is diverser dan het cultuurlandschap en vooral ook dichterbij. Dit is een verrassend idee voor mensen die denken dat natuur alleen buiten de stad waardevol is en aldaar een grotere mate aan biodiversiteit vertoont. Inmiddels leeft meer dan de helft van de mensen in de stad; dezelfde tendens lijkt te gelden voor flora en fauna.
Tegenwoordig treft men vossen, bevers en everzwijnen aan in stadsparken en in woongebieden. Wat maakt de stad zo aantrekkelijk en is er inderdaad meer leven in de stad?

Het blijkt dat de structuur van de stad, afwisseling van hoog- en laag groen en rotsformaties in de vorm van gebouwen een diversiteit aan microklimaten bewerkstelligen die zorgen voor een evenredige diversiteit aan flora en fauna. Daarnaast is de voedselarmere bodem in de stad voor de verschillende planten vergeleken met die van het agrarisch gebruikte gebied gunstiger. Minder verstoringen en minder hardrijdende auto’s en de aanwezige voedselresten zijn reden dat de stad zich tot een aantrekkelijk leefgebied voor dieren ontwikkeld heeft. De hogere temperaturen en meer beschutte plekken zijn eveneens reden voor meer flora en fauna in de stad.

Iedere vierkante meter telt. Met een groene tuin, een groen dak een groene gevel, een groene erfafscheiding en een vijver in de tuin kan je de natuur in de stad een handje helpen.

Materiaal­bewust

Hoe duurzaam zijn bouwmaterialen?

Hoe weet je wat de milieueffecten zijn van een bouwmateriaal of bouwproduct? NIBE heeft hiervoor milieuclassificaties opgesteld. Daarmee kun je in één oogopslag zien wat een duurzame materiaalkeuze is.

Ben je op zoek naar een duurzame materiaalkeuze? Dan kun je verschillende materialen vergelijken op www.nibe.info. Je kunt daar gratis een account aanmaken.
De milieuclassificaties bestaan uit verschillende toepassingsgroepen van bouwproducten- en materialen; van vloerisolatie tot dakbedekking. In elke groep zijn de mogelijke materiaalkeuzes geclassificeerd in zogeheten milieuklasses. Hieronder leggen we uit hoe de milieuclassificaties bepaald zijn.

Welke milieuklassen zijn er?

De milieuklassen lopen van 1a tot en met 7c. Milieuklasse 1a is het milieuvriendelijkste product en milieuklasse 7c is het minst milieuvriendelijke product. Op de website van NIBE vind je per toepassing een milieuclassificatie. Een milieuclassificatie hangt af van de milieukosten of ook wel schaduwkosten van een product: hoe milieuvriendelijker een product, hoe lager de milieu- of schaduwkosten.

Hoe zijn de producten met elkaar vergeleken?

Om de producten op een eerlijke manier met elkaar te vergelijken, heeft NIBE voor elke toepassing ervan een functionele eenheid gedefinieerd. Bijvoorbeeld voor de toepassing ‘spouwisolatie’:

“1 m2 spouwisolatie, met een isolatiewaarde van 4,5 m2K/W, toegepast in een woning met een beschouwde periode van 75 jaar.”

Daaronder staan dan de verschillende mogelijke producten, met daarnaast de milieuklasse en schaduwkosten. In elke toepassing wordt bepaald welk product het milieuvriendelijkst scoort binnen deze functionele eenheid: dat product krijgt automatisch milieuklasse 1a. Dit product is de milieureferentie. De milieuklassen van alle andere producten binnen een toepassing worden bepaald op basis van deze milieureferentie. Aan de hand van de schaduwkosten van deze producten wordt bekeken wat de milieubelastingsfactor is ten opzichte van de milieureferentie. Dit bepaalt de milieuklasse.

Wat zijn schaduwkosten?

De milieuclassificatie van een product hangt af van de schaduwkosten van een product. Deze schaduwkosten geven een indicatie van de impact die een product heeft op het milieu. Ze geven aan wat de kosten zouden zijn om alle milieueffecten te bestrijden die het product veroorzaakt. De milieueffecten die worden berekend zijn o.a. klimaatverandering, andere emissies en toxiciteit voor mens en natuur. De schaduwkosten worden op de volgende manier bepaald:

  • Eerst wordt een levenscyclusanalyse van het product gemaakt.
  • Op basis van de levenscyclusanalyse wordt bepaald welke milieueffecten het product veroorzaakt tijdens zijn hele levensduur: productie, transport, onderhoud en afvalfase.

De schaduwkosten moeten worden vastgesteld volgens de Bepalingsmethode die het Bouwbesluit heeft aangewezen.

Tabel milieuklassen

Klasse Subklasse Omschrijving Milieubelastingsfactor
1 a Beste keuze   1,00 – 1,10
b > 1,10 – 1,32
c > 1,32 – 1,58
2 a Goede keuze > 1,58 – 1,90
b > 1,90 – 2,28
c > 2,28 – 2,74
3 a Aanvaardbare keuze > 2,74 – 3,28
b > 3,28 – 3,94
c > 3,94 – 4,73
4 a Minder goede keuze > 4,73 – 5,68
b > 5,68 – 6,81
c > 6,81 – 8,17
5 a Af te raden keuze > 8,17 – 9,81
b > 9,81 – 11,77
c > 11,77 – 14,12
6 a Slechte keuze > 14,12 – 16,95
b > 16,95 – 20,34
c > 20,34 – 24,40
7 a Onaanvaardbare keuze > 24,40 – 29,29
b > 29,29 – 35,14
c > 35,14 – 42,17
>7c Onaanvaardbare keuze > 42,17

 

Energie­bewust

Het willen beperken van de CO2 uitstoot om de klimaatverandering af te remmen heeft geleid tot Nederlandse afspraken. De afgelopen jaren is er hard aan gewerkt het energiegebruik in woningen te verlagen door betere isolatie en efficiëntere apparatuur. Nieuwbouw woningen worden gasloos opgeleverd en stap voor stap worden bestaande woningen gasloos.

In Nederland wordt in het kader van een duurzame energie- en warmteproductie vaak de trias energetica gebruikt: 1. vraag beperken, 2. gebruik duurzame bronnen en 3. efficiënt gebruik fossiele bronnen.

Wat kan je zelf doen om de vraag te beperken

Het energieverbruik van je huis kan op verschillende manieren worden beperkt. De goedkoopste manier is om je gedrag aan te passen: Trek een extra trui aan en doe het licht uit wanneer je het niet nodig hebt. Daarnaast kan je efficiënter met energie omgaan door bijvoorbeeld je huist goed te isoleren, HR++ glas toe te passen of door installaties en apparatuur te gebruiken met een hoger rendement.
In de zomer kun je de noodzaak van koeling voorkomen door buitenzonwering en nachtventilatie toe te passen.
Ook kan warmte in sommige gevallen worden hergebruiken door het toepassen van een warmteterugwinningsunit (WTW). Hierbij wordt warmte onttrokken aan de lucht die naar buiten gaat en toegevoegd aan de lucht die naar binnen gaat.

Produceer en gebruik duurzame energie bronnen

Produceer en consumeer groene energie. Deze energie kan op verschillende manieren worden opgewekt. Zo kan het plaatsen van zonnepanelen of zonnecollectoren op een dak de vraag naar elektriciteit en warmte voor een groot deel afdekken. Verschillende soorten warmtepompen kunnen zorgen de nodige warmte voor de verwarming.
Heb jij geen ruimte voor dergelijke installaties dan kun je groene stroom uit wind en zon inkopen.

Gebruik fossiele brandstoffen zo efficiënt mogelijk

Gebruik je nog aardgas zorg dan dat je een hoogrendementsketel hebt en zo min mogelijk gas gebruikt.
Hoe ‘goed’ een woning het doet op energiegebied wordt aangegeven met het energielabel. Op basis van het energielabel is het snel inzichtelijk welke maatregelen de energiebesparing van een gebouw kunnen verbeteren. Het label beschouwt alleen op de maatregelen die direct bijdragen aan de woning en los staan van het gedrag van mensen.

Bekijk wat jij kunt doen

Maatregel

Zorg voor een gezonde bodem

Een gezonde bodem helpt mee om wateroverlast op straat bij heftige regenbuien te voorkomen.

Lees meer

Maatregel

Plaats een regenton of regenschutting

De regenton is de meest eenvoudige manier om regenwater te benutten.

Lees meer
Alle maatregelen